Your web browser is out of date. Update your browser for more security, speed and the best experience on this site.

Zo zorg je ervoor dat iedereen je applicatie kan gebruiken

Wie digitale producten maakt, moet nadenken over hoe ze door iedereen gebruikt kunnen worden. Jochem Janssens, consultant bij Axxes, vertelde op Haxx alles over inclusie en toegankelijkheid.

Deel dit artikel
Front End Software & Services
4

Wanneer we applicaties ontwikkelen doen we dat niet enkel voor onszelf. Nee, de mensen voor wie we ze maken zijn vaak ook degenen die er ook effectief mee aan de slag zullen gaan. Maar wie zijn die gebruikers eigenlijk? Volgens Jochem Janssens, consultant bij Axxes, bestaat er niet zoiets als “de normale gebruiker”. Jochem is als app developer op een project bij de VRT aan de slag en is al jarenlang met toegankelijkheid bezig. Toen hij aan het begin van zijn carrière voor het eerst een app door gebruikers liet testen, bleek dat zijn werk compleet onbruikbaar was voor blinde mensen. Die ervaring motiveerde Jochem om ervoor te zorgen dat iedereen kan deelnemen aan de digitale wereld.

‘Al te vaak vertrekken we van mensen die hard op ons lijken. De gebruikers op wie we focussen hebben onze leeftijd, dezelfde technische capaciteiten, afkomst en taal. Wie daarbuiten valt, kan het product minder goed gebruiken. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om met iedereen rekening te houden’,

Jochem Janssens
5

Dat begint al bij de start van je project, door er aandacht voor te hebben bij het research, design en development. Want als de basis goed zit is het makkelijker dan wanneer je nadien nog aanpassingen moet maken. Twee termen die daarbij vaak vallen zijn inclusive design en toegankelijkheid, maar die betekenen niet hetzelfde. Die eerste is de methodologie om een toepassing te ontwerpen met elke mogelijke gebruiker in het achterhoofd, die tweede zijn de extra’s die we gebruiken om de gaten te vullen. Denk bijvoorbeeld aan een screenreader of andere hulpmiddelen. Toch moeten beiden hand in hand gaan, zodat ze zo goed mogelijk samen werken.

Meer mensen dan je zou denken

Toegankelijkheid wordt vaak gezien als iets voor mensen met een zware beperking, maar Jochem wijst erop dat het veel breder gaat dan dat. In zijn inclusiviteitsonderzoek gebruikt Microsoft het Persona Spectrum, dat de beperkingen in 4 groepen verdeelt: motorische, visuele, auditieve en spraakgerelateerde. Niet iedereen die het moeilijk heeft om gebruik te maken van je applicatie heeft permanent een beperking. Denk maar aan iemand die een gebroken arm heeft of net een oogoperatie onderging, waardoor ze tijdelijk minder vlot kunnen typen of kijken. Wie een oor- of keelontsteking heeft, kan dan weer even minder goed horen of praten.

Maar het gaat nog verder dan dat. Wie met een kind op de arm of een zware boodschappentas zeult, kan beide armen niet gebruiken. Iemand die afgeleid is, of die bij fel zonlicht een smartphone gebruikt, kan minder goed zien. In een luide omgeving kunnen we minder goed horen, en wie een zwaar accent heeft, kan zich minder goed uitdrukken. De groep die permanent een arm verloren is, is klein, maar wanneer we die opentrekken naar iedereen met een gebroken arm, dan hebben we het al snel over miljoenen mensen voor wie het potentieel moeilijker is om je applicatie te gebruiken.

Ook de allerjongste en alleroudste gebruikers kunnen problemen ondervinden. De user interface van applicaties voor kinderen is bijvoorbeeld vaak afgesteld op een doelgroep die niet kan lezen. De toegankelijke manier kan dus voor iedereen relevant zijn, en niet enkel voor de doelgroep waarvoor die initieel bedoeld was.

Hand in hand met innovatie

Toch is het budgettair niet altijd te verantwoorden. Men zegt soms dat 80 procent van het werk gedaan kan worden in 20 procent van de tijd, en dat de laatste 20 procent nog 80 procent van de inspanning vergt. We moeten dus vooral proberen om iedere sprint een aantal zaken te verbeteren, zodat iedereen er op termijn de vruchten van plukt.

Nog een extra argument? Toegankelijkheid en innovatie gaan doorgaans hand in hand. Zo waren ondertitels in eerste instantie bedoeld voor dove mensen, maar leidde het ook tot de ontwikkeling van de IBM Shoebox, een text-to-speech systeem dat de basis legde voor slimme assistenten zoals Siri.

6

De WCAG-richtlijnen

Wie op een correcte en inclusieve manier applicaties wil ontwikkelen, heeft heel wat aan de Web Content Accessibility Guidelines. Deze richtlijnen op vlak van toegankelijkheid werden in 1999 door W3C ontwikkeld en kregen doorheen de decennia geregeld updates omdat de manier waarop we het web gebruiken veranderde. Zo is men momenteel bijvoorbeeld bezig met een 3.0 update van de WCAG.

In een notendop bestaan de richtlijnen uit vier principes. Digitale applicaties moeten waarneembaar, makkelijk te bedienen, begrijpbaar en tot slot ook robuust zijn. Elk van deze pijlers heeft bepaalde checks met meer uitleg, en de to do’s zijn telkens verdeeld in drie niveaus. Het A-niveau is de basis waar elke website minimaal aan zou moeten voldoen, maar zelfs dat is niet overal het geval. Eigenlijk zou AA de standaard moeten zijn om een beetje bruikbaar te zijn - in het geval van applicaties die de overheid uitbrengt is het zelfs verplicht. Wie echt zijn best wil doen, kan voor het AAA-niveau gaan en toepassingen ontwikkelen die voor iedereen bruikbaar zijn.

Waarneembaar

Een van de zaken die in de WCAG beschreven staan, is hoe ontwikkelaars met tekst alternatieven om moeten gaan. Als we ergens een foto tonen die niet louter decoratief is, willen we dat er een uitleg staat van wat er op de foto te zien is, voor mensen die het beeld niet kunnen zien. Die uitleg moet beknopt zijn, dus beperk je tot wat noodzakelijk is. Ook ondertitels bij video’s kunnen de drempel verlagen voor wie minder goed kan zien.

Een andere richtlijn heet “Presented in Different Ways”. Die focust op de structuur van de website in alinea’s en blokken. Dat is vooral belangrijk voor wie de website op een andere grootte bekijkt, en bijvoorbeeld moet inzoomen.

Niet iedereen met slecht zicht gebruikt een screenreader. Hierdoor is het belangrijk om na te denken over contrast en kleurgebruik. Zorg ervoor dat je website goed schaalt en zorg voor voldoende contrast. Wanneer je bijvoorbeeld een foutief paswoord invult is het nodig om dit ook tekstueel aan te geven, en niet enkel het invulveld rood te maken. Acht procent van de mannen in Europa heeft een vorm van kleurenblindheid, waardoor het voor hen moeilijk is om zo’n scherm te bekijken.

Makkelijk te bedienen

Mensen die het motorisch moeilijk hebben besturen applicaties en websites vaak niet met een muis, maar met hun toetsenbord of gespecialiseerde hardware. Zorg ervoor dat alles op je site in de juiste volgorde staat en het duidelijk is wat de gebruiker selecteert. Vermijd dat zaken automatisch verspringen, zodat de gebruiker tijd heeft om de UI te lezen. Ook epilepsie is belangrijk om rekening mee te houden: vermijd grote flitsen en ondersteun de instelling die de browser aanbiedt om minder animaties weer te geven.

Door een goede structuur te voorzien maak je je website makkelijk navigeerbaar. De muis en cursor blijven belangrijke hulpmiddelen, dus denk erover na hoe je die zo goed mogelijk kan inzetten. Geef de gebruiker extra informatie over wat knoppen zijn en doen. Door bv. een label te tonen als je de muis ergens over houd.

Begrijpbaar

Je digitale toepassing moet in de juiste taal zijn geschreven - en dat gaat verder dan ‘Nederlands’ of ‘Engels’. Gebruik niet te veel moeilijke woorden of afkortingen als je doelgroep daar niet mee vertrouwd is. Wees op vlak van interface helder: een zoekveld dient om in te zoeken, en wie op een knop drukt, verwacht naar een volgende pagina te gaan. Maak het ook duidelijk wanneer iemand een fout maakt, zoals het invullen van een foutief mailadres, en hoe dit op te lossen is.

Robuust

Dit is op zich de makkelijkste pijler om te testen: wees compatibel met alle browsers. Dat geldt zowel voor de vorige browsers als de toekomstige. Daarnaast is het belangrijk om toestellen zoals screenreaders of braillelezers te ondersteunen. Vaak gaat het daar mis wanneer je speciale elementen gebruikt om je website mooier te maken, en hierdoor afwijkt van standaard HTML structuur. Dat kan voor een designer misschien aanvoelen als een beperking, maar eigenlijk draait het gewoon om goed ontwerpen.

7

De smartphone als hulpmiddel

Sinds november 2016 wordt het web meer mobiel dan op desktop gebruikt, en die smartphones kunnen een hulpmiddel zijn. Denk bijvoorbeeld aan VoiceOver op iOS en Talkback op Android. Deze applicaties fungeren als een screenreader, en kunnen voorlezen wat er op de UI te zien is zodat iedereen vlot kan navigeren. Gebruik die systemen ook zelf af en toe, zodat je ervaart hoe het is om via zo’n app je website of applicatie te gebruiken.

Daarnaast bevatten iOS en Android extra hulpmiddelen om tekst bijvoorbeeld groter of vetter te maken. Op die manier worden knoppen ook duidelijker. Als developer moet je daar rekening mee houden, want je app moet mooi schaalbaar zijn.

Door de WCAG-richtlijnen in het achterhoofd te houden, wordt het web voor iedereen bruikbaar, en daar plukken we met z’n allen de vruchten van.

Jochem

Jochem Janssens

Front End consultant

Benieuwd naar meer Insights?

Bekijk dan zeker onze overzichtspagina!

Insights
Axxes